eDNA-onderzoek naar de kamsalamander

eDNA-onderzoek naar de kamsalamander

De kamsalamander is een opvallende verschijning in het Nederlandse landschap: een donkere, forse salamander met een opvallende kam op zijn rug tijdens de voortplantingsperiode. Toch is deze beschermde soort in het veld lastig op te sporen. Gelukkig biedt een moderne techniek uitkomst: eDNA-onderzoek maakt het mogelijk om aanwezigheid aan te tonen zonder ook maar één dier te storen.

 

Wat is eDNA en hoe werkt het?

eDNA staat voor environmental DNA. Dat is DNA dat dieren achterlaten in hun omgeving, bijvoorbeeld via huidschilfers, uitwerpselen of slijm. Voor de kamsalamander betekent dat dat kleine hoeveelheden DNA in poelen of sloten kunnen aantonen of de soort daar recent aanwezig was.

Bij eDNA-onderzoek wordt een watermonster genomen – meestal enkele liters – dat in het lab wordt geanalyseerd op soortspecifieke DNA-fragmenten. De methode is zeer gevoelig en maakt het mogelijk om zelfs lage populatiedichtheden op te sporen.

“Het grote voordeel is dat je geen dieren hoeft te vangen of verstoren,” zegt Rik van BNL advies. “Het is een stuk diervriendelijker én vaak sneller.” 

Voordelen van eDNA bij monitoring

  • Niet-invasief: geen vangt of verstoring nodig.
  • Betrouwbaar en efficiënt: vooral in het voortplantingsseizoen (maart-juni) is de kans op detectie groot.
  • Tijd- en kostenefficiënt: minder veldwerk dan bij methoden zoals schepnetbemonstering of nachttellingen.

Wanneer zet je eDNA in?

eDNA wordt steeds vaker toegepast, bijvoorbeeld bij:

  • Inventarisaties voor ruimtelijke projecten of natuurherstel.
  • Monitoring in Natura 2000-gebieden.
  • Vroegtijdige detectie van zeldzame of terugkerende populaties.

Voor de kamsalamander is dat van groot belang. De soort is in Nederland beschermd onder de Omgevingswet en maakt deel uit van de Habitatrichtlijn. Het verstoren of vernietigen van zijn voortplantingswateren is verboden. 

eDNA onderzoek door BNL advies

Wij passen eDNA regelmatig toe in onze ecologische onderzoeken. Dat scheelt niet alleen tijd en geld, maar voorkomt onnodige impact op de natuur.

“Bij een te dempen watergang konden we op basis van een quickscan de aanwezigheid van de kamsalamander niet uitsluiten,” vertelt Rik. “Dan heb je twee opties: proberen te vangen, of eDNA inzetten. We kozen voor eDNA, zodat we geen stress of schade bij kamsalamanders – en andere soorten – hoefden te veroorzaken. Het onderzoek liet zien dat er geen DNA van de soort in het water zat, dus waren vervolgmaatregelen niet nodig.”

 

Hoe ziet een veldbezoek eruit?

Een eDNA-onderzoek klinkt misschien hightech, maar het begint gewoon buiten. Het vraagt zorgvuldigheid en planning, maar het is een relatief snelle en nette manier van werken.

“We gaan vaak ’s ochtends vroeg op pad,” legt Rik uit. “Op locatie bepalen we welke delen van de watergang we bemonsteren, dus waar de kans het grootst is om de soort te vinden. Daarna nemen we de monsters en filteren het water direct ter plekke om contaminatie te voorkomen. Die filters gaan vervolgens naar het lab. Wij krijgen de resultaten via de mail en verwerken die in een rapportage voor de opdrachtgever.”

Waarom werken met innovatieve technieken als eDNA?

Wij zijn behoorlijk enthousiast over de mogelijkheden van eDNA en vinden het interessant om met nieuwe technieken te werken. Zo krijg je een veel beter beeld van aanwezigheid en leefgebied, vooral bij lastig te onderzoeken soorten zoals kleine marters of amfibieën. Ze zijn vaak schuw en ontwijken camera’s.

Soms vinden we met camera’s niets, maar laat DNA-onderzoek tóch zien dat ze er zijn. Dat geeft veel waardevolle extra informatie.”

Dat maakt eDNA een belangrijk hulpmiddel om kwetsbare soorten beter te beschermen. 

 

Waarom kiezen we bewust niet voor eDNA?

eDNA is niet in alle situaties de beste keuze. “Bij vleermuisonderzoek voor spouwmuurisolatie bieden we het nu nog niet aan,” zegt Rik. “Hoewel het een goedgekeurde methode is, twijfelen wij nog over de praktische waarde. Het toont wel aan dat vleermuizen er ooit waren, maar niet of een gebouw echt wordt gebruikt, hoeveel dieren het zijn, of wat voor type verblijfplaats het is. Klassiek vleermuisonderzoek geeft daar veel meer inzicht in.”

We kiezen steeds per project en soort de meest geschikte methode. Dat is eDNA waar het kan en klassieke methoden waar dat nodig is.

 

eDNA is een aanvulling, geen vervanging

Hoewel eDNA krachtig is, vervangt het niet volledig het traditionele ecologisch onderzoek. Een veelgehoord misverstand is dat eDNA traditionele methoden overbodig maakt. Dat is nu nog niet zo. Het toont aan of een soort er is (of recent was) maar je weet niet hoeveel dieren het zijn, hoe oud ze zijn, of hoe succesvol ze zich voortplanten.

Daarom combineren ecologen eDNA vaak met veldbezoeken, amfibieënvallen of visuele waarnemingen om een compleet beeld te krijgen.

 

Toekomst van eDNA bij soortbescherming

 eDNA maakt het makkelijker om soorten als de kamsalamander op te sporen, juist in gebieden waar aanwezigheid onzeker is. Dat helpt natuurbeheerders, ecologen én beleidsmakers om betere, meer onderbouwde keuzes te maken en biodiversiteit te bschermen. 

We voeren regelmatig eDNA-onderzoeken uit, niet alleen bij kamsalamanders, maar ook naar bijvoorbeeld waterspitsmuizen, kleine marters en vleermuizen. Dit bespaart vaak veel tijd en voorkomt stress en schade die traditionele vangmethoden kunnen veroorzaken. 

 

Wil je weten of er in jouw omgeving kamsalamanders of andere beschermde soorten voorkomen?

Of heb je een project waarvoor onderzoek verplicht is? Wij helpen met een gespecialiseerd eDNA-onderzoek. Een moderne manier om de oude bewoners van ons landschap in beeld te brengen, zonder ze ooit te hoeven storen. 

 

De das is een verborgen bosbewoner met een indrukwekkend thuis

De das is een verborgen bosbewoner met een indrukwekkend thuis

Wie wel eens in de schemering langs de rand van het bos wandelt, heeft misschien het geluk gehad en een glimp van een das opgevangen: een schim in zwart-witte camouflage, laag bij de grond, wegschietend tussen de struiken. Het blijft bijzonder fascinerend.

De das toont zich zelden, maar leeft dichter bij ons dan we denken. Aan de rand van akkers, in duinranden, tussen woonwijken en op bouwlocaties. Een schaduw die zich beweegt tussen natuur en mensenwerk. En juist in die tussenruimte ligt een belangrijk verhaal dat we vaker zouden moeten vertellen.

 

Een thuis van zand, wortels en generaties

Dassen houden van droge, zanderige grond in een rustige, bosrijke omgeving, vaak met een open veld of weide in de buurt om te foerageren. De burcht van een das is geen simpel hol, maar een ondergronds stelsel dat zich in de loop der jaren ontvouwt tot een heuse infrastructuur van gangen, kamers en vluchtwegen. Sommige burchten bestaan al decennialang, zorgvuldig onderhouden en bewoond door generaties van dassenfamilies. En dat doen ze met opmerkelijke discipline.

Dassen slepen oud nestmateriaal naar buiten, houden ‘toiletten’ op afstand van hun slaapvertrekken en gebruiken vaste routes door het landschap. Hun gedrag is hygiënisch, sociaal en afgestemd op samenwerking. Dat is behoorlijk uniek in de dierenwereld.

Hoe herken je of er dassen leven op een locatie?

Als ecologisch adviesbureau onderzoeken we zorgvuldig of dassen aanwezig zijn voordat een project van start kan gaan.

“We beginnen met zoeken naar sporen,” legt een ecoloog uit. “Denk aan burchten, wissels (vaste looproutes), pootafdrukken, foerageersporen, latrines of zelfs haren aan prikkeldraad. Als we sporen vinden, zetten we wildcamera’s uit om te zien of dassen het gebied daadwerkelijk gebruiken en hoe vaak. Zo kunnen we inschatten wat de functie van het gebied is voor de das, en bepalen of een ontwikkeling compenserende maatregelen vereist.”

Het is dus geen giswerk, maar een zorgvuldige, stap-voor-stap aanpak die uiteindelijk ook terugkomt in vergunningsaanvragen, vaak met aparte landschapsplannen speciaal voor de das.

 

Jonge dassen geboren in de winter

Dassen zijn vroege vogels als het om voortplanting gaat. De jongen worden meestal geboren tussen januari en maart. Hoewel de paring al veel eerder kan plaatsvinden, is er sprake van vertraagde innesteling: het bevruchte eitje nestelt zich pas later in, waardoor de geboorte goed getimed is op een periode met genoeg voedsel in het voorjaar.

Een nest bestaat meestal uit twee tot vier jongen, die blind en hulpeloos ter wereld komen. Pas na zes tot acht weken komen ze voorzichtig naar buiten, altijd onder toeziend oog van moederdas en andere volwassen dieren in de burcht.

 

Dassen leven in een familie

Dassen zijn geen solitair levende dieren. Ze leven vaak in familiegroepen, of ‘clans’, van gemiddeld 4 tot 8 dieren, hoewel dit per regio en beschikbare ruimte sterk kan variëren.

“Binnen zo’n groep vind je meestal een dominant koppel dat voor de jongen zorgt,” legt onze expert uit. “Andere groepsleden helpen met verzorgen en verdedigen. Ze gebruiken gezamenlijke latrines om hun territorium te markeren en verzorgen elkaars vacht. Het zijn verrassend sociale dieren.”

Wanneer wordt een dassenburcht een knelpunt bij een bouwproject?

De aanwezigheid van dassen hoeft een ontwikkeling niet altijd in de weg te staan. Maar soms wel.

Een burcht wordt pas echt een knelpunt als de plannen het leefgebied in stukken dreigen te hakken — bijvoorbeeld door een nieuwe weg — of als essentieel foerageergebied verdwijnt door woningbouw. Ook in de directe omgeving van de burcht mogen geen graafwerkzaamheden plaatsvinden, om instorting en verstoring te voorkomen.

Dat maakt zorgvuldig ontwerp en planning belangrijk, waarbij natuur en ontwikkeling op elkaar worden afgestemd.

 

Samenwerken met de Dassenwerkgroep Brabant 

BNL advies vormt de schakel tussen de initiatiefnemer en de dassenbelangen. Samen zoeken ze naar oplossingen waarmee de burcht of het essentiële leefgebied behouden blijft.

Een goed voorbeeld is een woonwijk in ontwikkeling die deels in het foerageergebied van een dassenclan lag.

“We hebben samen met de gemeente en de Dassenwerkgroep Brabant een plan gemaakt om dat leefgebied elders binnen het territorium te compenseren. Die nieuwe gebieden worden speciaal ingericht en beschermd voor de das. Zo ondervindt de clan zo min mogelijk hinder van de nieuwe wijk.”

Dat plan is inmiddels ter toetsing aangeboden bij de Provincie Noord-Brabant. Het laat zien hoe natuurbelangen en ruimtelijke ontwikkeling prima samen kunnen gaan, als je het zorgvuldig regelt.

Wat mensen vaak niet weten over de das

De das blijft een mysterieus dier voor veel mensen, juist omdat je hem zelden ziet.

“Toch tonen onze camerabeelden dat dassen vaak heel dicht bij mensen komen. We vinden hun sporen soms op maar enkele meters van woningen. Ze zijn veel opportunistischer en minder schuw dan mensen denken. Maar ze zijn ook slim genoeg om overdag onzichtbaar te blijven.” 

De das verdient zijn plek

Hoewel je ze zelden ziet, zijn dassen waardevolle bewoners van het Nederlandse landschap. Ze houden de bodem in beweging, dragen bij aan het ecosysteem en tonen ons hoe complex en sociaal het leven van een ‘simpel’ zoogdier kan zijn.

Dus de volgende keer dat je op pad bent in het bos, kijk eens goed naar de grond. Die ogenschijnlijk gewone heuvel met een paar gaten? Dat zou zomaar de toegang kunnen zijn tot het geheime koninkrijk van de das.

Vleermuizen en na-isolatie: hoe bescherm je je huis én de natuur?

Vleermuizen en na-isolatie: hoe bescherm je je huis én de natuur?

Na-isolatie is een slimme stap voor wie energie wil besparen, het wooncomfort wil verbeteren én iets wil doen voor het klimaat. Maar wist je dat deze verduurzaming soms onbedoeld ten koste kan gaan van… vleermuizen?

 

Waarom zijn vleermuizen betrokken bij woningisolatie?

Vleermuizen wonen niet in grotten. Althans, niet in Nederland. Hier zoeken ze beschutte plekjes in en rondom onze huizen. Onder dakpannen, in spouwmuren of achter houten betimmering. Via minuscule kieren en spleten vinden ze beschutting om te rusten of hun jongen groot te brengen. Vooral oudere woningen zijn in trek. En laat dat nu net de panden zijn die vaak als eerste worden aangepakt voor na-isolatie.

Tijdens zo’n isolatie worden die kieren en holtes vaak vakkundig dichtgemaakt. Goed voor de energierekening, maar mogelijk desastreus voor vleermuizen. Zonder voorafgaand onderzoek kunnen ze worden opgesloten in hun verblijfplaats, of die zelfs volledig kwijtraken. En dat is niet zomaar een detail: alle inheemse vleermuissoorten in Nederland zijn wettelijk beschermd. Hun rustplaatsen mogen niet zomaar verstoord of verwijderd worden.

Slimme dieren, maar ook kwetsbaar, en ze rekenen onbewust op onze zorgvuldigheid.

 

Wettelijke bescherming van vleermuizen

Vleermuizen staan in Nederland onder strikte wettelijke bescherming. Volgens de Omgevingswet is het verboden om vleermuizen te doden, te verstoren of hun verblijfplaatsen te beschadigen of te vernietigen.

Wie zonder ecologisch onderzoek begint, riskeert meer dan alleen vertraging. Het kan leiden tot juridische sancties én tot onherstelbare schade aan de biodiversiteit. 

“Als één vleermuis uit- of invliegt, spreken we al van een vleermuisverblijfplaats,” legt Rik uit – ecoloog en landschapsontwerpen bij BNL advies. “Deze verblijfplaatsen zijn jaarrond beschermd. Worden ze door werkzaamheden beïnvloed of verdwijnen ze, dan moet er een alternatief worden geboden.”

Wat betekent vleermuisonderzoek voor mijn isolatieplannen?

Heel concreet betekent dit dat bij elk isolatieproject waarbij mogelijk vleermuizen aanwezig zijn, een ecologisch onderzoek verplicht is vóórdat de werkzaamheden starten. Geen reden voor paniek, maar het is wel goed om dit op tijd in te plannen.

Want pas daarna kun je aan de slag. En ja, het vraagt even wat extra aandacht. Maar daarmee voorkom je wel vertraging door stilgelegd werk, boetes achteraf en herstelwerk dat je liever had voorkomen.

“Rik: We merken dat bewoners soms zeggen nog nooit een vleermuis gezien te hebben. En dan vliegt er tijdens een nachtelijk onderzoek ineens een hele kolonie uit. Dat is mooi en interessant om te zien, en het toont aan waarom zorgvuldigheid zo belangrijk is.”

Praktijkvoorbeeld: verduurzamen en vleermuisbescherming gaan prima samen

Een goed voorbeeld komt van geen Gemeente, waar een woningcorporatie verschillende woningen wilde verduurzamen.

“Tijdens het onderzoek troffen we kraamverblijfplaatsen aan, maar ook zomer- en paarverblijfplaatsen,” licht Rik toe. “De geplande werkzaamheden – zoals het vervangen van kozijnen, spouwmuurisolatie en dakisolatie – zouden deze verblijfplaatsen negatief beïnvloeden. Om geen overtreding te begaan (volgens de Omgevingswet flora en fauna activiteit), hebben we een mitigatie- en compensatieplan en een ecologisch werkprotocol opgesteld en tijdelijke verblijfplaatsen in de buurt geplaatst. Ook is een vergunning fora en fauna-activiteit aangevraagd bij de provincie. Die vergunning is verleend, en nu kunnen de werkzaamheden doorgaan. In de nieuwe gevels worden vleermuiskasten ingebouwd.”

Dit voorbeeld laat zien dat verduurzamen en beschermen prima samengaan, mits je het goed aanpakt.

 

Hoe merk je dat er vleermuizen in of rond je woning leven?

Waar let je op als je denkt dat er vleermuizen in of rond je woning leven? Soms laten ze duidelijke sporen achter. Zo kun je zelf op een aantal signalen letten:

  • Kleine keuteltjes bij de gevel. Ze lijken op muizenkeutels, maar vallen tot stof uiteen als je ze tussen je vingers wrijft (gebruik handschoenen).
  • Zacht gekrabbel of geritsel bij schemering, vooral vanuit het dak of de spouwmuur.
  • Vleermuizen die bij zonsondergang uitvliegen vanaf het dak of rondom de woning.

Herken je een of meer van deze tekenen? Dan is het verstandig om een quickscan te laten uitvoeren. Zo krijg je snel duidelijkheid en voorkom je vertraging of problemen.

 

Spannende nachten en onverwachte ontmoetingen

Een vleermuisonderzoek is meer dan alleen naar vleermuizen kijken.

“Tijdens nachtelijke onderzoeken kom je soms verrassende gasten tegen. We zien bijvoorbeeld vaak steenmarters, uilen of egels. Het is echt bijzonder wat je allemaal tegenkomt als iedereen slaapt.”

Het laat zien hoe rijk de Nederlandse nachtnatuur is, en hoeveel soorten baat hebben bij een zorgvuldige aanpak.

Waarom ecologisch onderzoek ertoe doet

Bij BNL advies draait vleermuisonderzoek om méér dan alleen regels volgen.

“Natuurlijk willen we de soorten en hun verblijfplaatsen beschermen,” zegt Rik. “Maar we vinden het net zo belangrijk om initiatiefnemers mee te nemen in het proces. We leggen uit waarom vleermuizen beschermd zijn en hoe nuttig ze zijn – ze vangen bijvoorbeeld ontzettend veel muggen. Veel mensen weten dat niet, maar als ze het horen, willen ze vaak meteen vleermuiskasten ophangen.”

Die combinatie van ecologie en praktische oplossingen maakt vleermuisvriendelijk isoleren tot echt duurzaam bouwen.

 

BNL helpt je om vleermuisvriendelijk te isoleren

Het beschermen van vleermuizen hoeft je isolatieplannen niet te vertraging. Sterker nog, wij geloven dat verduurzamen en natuurbehoud hand in hand gaan. Door bewust en zorgvuldig te isoleren, bespaar je energie én geef je kwetsbare diersoorten zoals de vleermuis de ruimte die ze nodig hebben.

Wij zorgen dat jij op een verantwoorde manier aan de slag kunt, zonder verrassingen achteraf.

Wat we voor je doen:

  • Snel duidelijkheid met een quickscan
  • Vervolgonderzoek indien nodig
  • Ondersteuning bij vergunningen en ontheffingen
  • Praktisch advies voor je aannemer of bouwteam 

Ga je isoleren? Denk ook aan de vleermuis.

Laat ons je helpen om op een slimme én natuurvriendelijke manier te verduurzamen.